In hun relatie was zij degene die tegen hem opkeek. Van huis uit was ze gewend om zich onzichtbaar te maken en weinig ruimte in te nemen. Na zijn onverwachte dood was het alsof ze ‘verweesd’ achterbleef. Ze stond met lege handen en voelde onvermogen om haar leven zelf in te vullen. Twee puberjongens vroegen haar aandacht en haar regie. Ze had geen keus. De jaren erna moest ze nog vaak aan hem denken. In gedachten rechtte ze haar rug en versterkte ze haar stem. Ze leerde haar kracht te gebruiken en zelfstandig beslissingen te nemen. Op een dag vond ze in zijn oude portefeuille een briefje met de woorden: Ook in je onzichtbaarheid ben je zo aanwezig voor mij! Toen wist ze dat ze van elkaars kwaliteiten geleerd hadden.
Iedereen is anders. En als we niet uitkijken hebben we de neiging enorm op te zien naar de ander en onszelf weg te cijferen (‘jij ok/ik niet ok’). Of andersom: we kloppen onszelf op de borst en keuren de ander af (ik ok/jij niet ok). In het ergste geval ben je zo kritisch dat zowel jijzelf als anderen het moeten ontberen (‘ik niet ok/jij niet ok’). In alle drie de gevallen weinig effectief: Funest voor je eigenwaarde of weerstand oproepend in het contact met anderen. De kunst is om je te richten op de kwaliteiten van eenieder; van jezelf en van anderen. Juist op momenten wanneer je ervaart dat je zo verschillend bent. Deze houding ‘ik ok/jij ok’ levert veel op. Meer eigenwaarde en een beter contact met anderen. Bovendien stelt het je in staat om te leren. En weet je wat? Je leert het meeste van de mensen aan wie je je het ergst stoort! Dus ga de uitdaging aan en experimenteer eens met ‘ik ok, jij ok’.
Welke kwaliteiten bezit jij? En wat leer jij van de (tegenovergestelde) kwaliteiten van een ander?